Doorschuiven pachtersvoordeel afgeschaft en nu – deel 1
NieuwsNieuw besluit landbouwproblematiek
Op 23 november 2018 heeft de Staatssecretaris in een nieuw besluit Landbouwproblematiek een belangrijke goedkeuring afgeschaft als het gaat om pachtersvoordelen. Met de afschaffing van deze doorschuiving heeft de Staatssecretaris wel de mogelijkheid geboden om voor 1 juli 2019 gronden die zakelijk verpacht worden en waarop een (mogelijk) pachtersvoordeel rust, in juridisch eigendom over te dragen en alsnog gebruik te maken van het oude besluit Landbouwproblematiek van 13 oktober 2010.
Maar hoe zat het ook maar weer?
Pachtersvoordelen kunnen ontstaan waar grond (al dan niet met gebouwen) worden verpacht en waarbij sprake is van een reguliere pachtovereenkomst. In dat geval heeft de pachter een (sterk) voorkeursrecht van koop. De verpachter dient de grond, als hij deze wil verkopen, altijd eerst aan te bieden aan de pachter. Deze kan dan de grond kopen tegen een (sterk) lagere waarde dan de vrije agrarische waarde. Dit verschil tussen de vrije en de verpachte waarde wordt in de fiscale wandelgangen het pachtersvoordeel genoemd.
Er zijn twee soorten pachtersvoordelen, als volgt.
Eerste pachtersvoordeel: valt niet onder de landbouwvrijstelling
Een eerste pachtersvoordeel ontstaat tussen een verpachter en pachter die geen, dan wel verre familie zijn. Op dit pachtersvoordeel is de landbouwvrijstelling niet van toepassing, ook niet onder het oude besluit. Het voordeel is opgekomen uit de pachtrelatie en niet uit eigendom van de grond.
Een tweede pachtersvoordeel: valt, onder voorwaarden, wel onder de landbouwvrijstelling
Een tweede pachtersvoordeel ontstaat tussen verpachter en pachter die familie van elkaar zijn. De familie wordt in het oude besluit gedefinieerd en beslaat de relaties echtgenoten, (stief)ouders-kind, kinderen onderling tot en met oom-neef situaties. Dit pachtersvoordeel kenmerkt zich dat dit voordeel uiteindelijk, indien aan de voorwaarden uit het besluit wordt voldaan, wel onder de landbouwvrijstelling valt.
Wat was er in het oude besluit Landbouwproblematiek van 13 oktober 2010 geregeld?
Kort weergegeven was hier het volgende geregeld:
- Grond met een eerste pachtersvoordeel, ontstaan in een pachtrelatie met derden, mag verkocht worden binnen de familie waarbij niet over het pachtersvoordeel afgerekend hoeft te worden. Dit kan ook zonder dat dit een zelfstandig gedeelte van de onderneming vormt. Voorwaarde is wel dat de overdracht wel te maken heeft met de (beoogde) bedrijfsopvolging.
- Grond met een tweede pachtersvoordeel mag verkocht worden binnen de familie met een pachtersvoordeel. Over dit pachtersvoordeel hoeft dan geen belasting betaald te worden als die grond nog minimaal 5 jaar in de onderneming gebruikt wordt. Ook dit mag gewoon gaan om ‘losse grond’ maar wel gericht op de (beoogde) bedrijfsopvolging.
Wat verandert er nu met het nieuwe besluit Landbouwproblematiek van 23 november 2018?
De Staatssecretaris heeft de goedkeuringen ingetrokken omdat hij van mening is dat de doorschuifregelingen die in de wet staan voldoende ruimte bieden om grond met een pachtersvoordeel zonder belastingheffing over te dragen. Het intrekken van de goedkeuring betekent concreet:
- Grond met een eerste pachtersvoordeel kan alleen overgedragen worden in de vorm van een overdracht van een gehele dan wel zelfstandig gedeelte van de onderneming. Daarop kan de doorschuiving in de wet inkomstenbelasting toegepast worden.
- Grond met een tweede pachtersvoordeel kan ook los overgedragen worden, zij het dat het pachtersvoordeel behouden blijft, mee overgaat en bij latere realisatie (bijvoorbeeld verkoop van de grond) belast is. Oftewel, vanaf 23 november 2018 zijn tweede pachtersvoordelen belast.
Wat is de impact van de intrekking van de goedkeuring?
Gevolgen voor eerste pachtersvoordeel vallen mee
De gevolgen voor het eerste pachtersvoordeel is in onze optiek marginaal. Sowieso was de daar gegeven goedkeuring al een beetje een ‘vreemde eend in de bijt’. Er kon namelijk doorgeschoven worden, maar dan moest het pachtersvoordeel wel als een voorziening opgenomen worden op de balans. Als deze grond dan ooit een keer verkocht werd, viel de voorziening vrij en moest er alsnog belasting betaald worden. Dit was niet te voorkomen door bijvoorbeeld een herinvesteringsreserve te vormen. Dit omdat een vrijval van een voorziening hier niet voor in aanmerking komt (aldus de Hoge Raad van 21 september 2012).
Als er grond aanwezig is in een samenwerking, dan kan deze grond overgedragen worden met toepassing van de doorschuiving in de Wet Inkomstenbelasting 2001. Deze overdracht moet dan wel samengaan met de overdracht van een aandeel in het samenwerkingsverband. Dit tezamen vormt een evenredig aandeel dat voor doorschuiving in aanmerking komt.
Gevolgen voor tweede pachtersvoordelen zijn groot
De gevolgen voor een tweede pachtersvoordeel zijn wel bijzonder zuur te noemen. Dit voordeel zou, onder de genoemde voorwaarden, onbelast blijven. Door de intrekking ontstaat er een voordeel dat op termijn wel belast is. Dit geeft dit nieuwe besluit dan ook wel een wrange nasmaak en de vraag is, hoe verder?
Hierover meer in het tweede deel dat gaat over de mogelijkheden na de intrekking van het oude besluit landbouwproblematiek.
Mochten u (meer) vragen hebben, neem dan contact met ons op.