Fosfaatrechten: bedrijfsmiddel of voorraad?
NieuwsFosfaatrechten: bedrijfsmiddel of voorraad?
Sinds 1 januari 2018 is het stelsel van fosfaatrechten in Nederland ingevoerd. Met dit stelsel moet de in Nederland geproduceerde hoeveelheid fosfaat worden teruggebracht tot aan de, binnen het Europees verband, afgesproken normen. Eén fosfaatrecht geeft daarbij recht op het produceren van één kilo fosfaat. Hoeveel fosfaatrechten een ondernemer krijgt, is afhankelijk van de hoeveelheid koeien die hij op de peildatum van 2 juli 2015 bezat.
Aangezien de fosfaatrechten per 2018 ingevoerd zijn, zijn er ondernemers die tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2018 hun bedrijf hebben uitgebreid of juist hebben verkleind. Ook zijn er ondernemers die op of omstreeks januari 2018 stoppen en hun fosfaatrechten daarmee ook niet meer nodig hebben.
Een vraag die in de praktijk speelt is of fosfaatrechten die niet of maar voor korte tijd gebruikt zijn binnen het eigen gebruik, fiscaal kwalificeren als bedrijfsmiddelen of als voorraad wanneer zij worden verkocht. Meer informatie over de overdracht van fosfaatrechten vindt u hier.
Overleg belangenverenigingen en Belastingdienst
Over de fiscale gevolgen van de fosfaatrechten is overleg geweest tussen de Belastingdienst enerzijds en LTO Nederland en de vereniging van accountantskantoren. Over veel fiscale vraagstukken van de fosfaatrechten is daarbij overeenstemming bereikt. Op één vraag is echter geen overeenstemming bereikt. Dat is de vraag of fosfaatrechten die direct na 1 januari 2018 worden verkocht een bedrijfsmiddel vormen, of dat in dat geval de fosfaatrechten als voorraad kwalificeren.
De Belastingdienst is de mening toegedaan dat er in dit geval sprake is van voorraad, de belangenvertegenwoordigers menen dat deze fosfaatrechten ook als bedrijfsmiddel gekwalificeerd kunnen worden. De kwalificatie van de fosfaatrechten is onder andere van belang bij de verkoop van fosfaatrechten. Indien zij als bedrijfsmiddel kwalificeren kan bij de verkoop over de boekwinst een herinvesteringsreserve gevormd worden. Wanneer de fosfaatrechten een voorraad vormen, is dit niet mogelijk.
Argumenten voor ‘voorraad’
De Belastingdienst is van mening dat de fosfaatrechten als ‘voorraad’ moeten worden aangemerkt. Zij kijken daarbij heel strikt naar het moment waarop de rechten ontstaan en wanneer zij weer verkocht worden. De rechten ontstaan op 1 januari 2018. Indien deze op 1 januari 2018, of kort daarna, worden verkocht ziet de Belastingdienst dat de fosfaatrechten niet binnen het bedrijf worden gebruikt. De rechten dragen in dat geval niet bij aan het houden van jongvee of melkvee. Daarom is er volgens de fiscus geen sprake van een bedrijfsmiddel, maar kwalificeert het recht als voorraad.
Ook in de landbouwnormen 2018 is te vinden dat als de fosfaatrechten worden aangehouden voor de verkoop er geen sprake is van een bedrijfsmiddel.
Argumenten voor ‘bedrijfsmiddel’
Er zijn ook argumenten waardoor de fosfaatrechten die op of omstreeks 1 januari 2018 direct worden verkocht per definitie een bedrijfsmiddel zouden moeten zijn.
Omdat het aantal fosfaatrechten dat een melkveehouder krijgt, afhangt van de referentieaantallen die hij eerst mocht produceren, zijn de fosfaatrechten een direct gevolg van de productie in het verleden. Ook indien de rechten direct verkocht worden komen zij voort uit de ondernemingsactiviteiten van voor 2018. Wij zijn dan ook van mening dat de fosfaatrechten een bedrijfsmiddel kunnen zijn wanneer de onderneming voor 1 januari 2018 de referentieaantallen als bedrijfsmiddel heeft gekwalificeerd.
Een ander aandachtspunt is de houding van de Belastingdienst ten opzichte van de fosfaatrechten voor 2018. In de wetsgeschiedenis wordt aangegeven dat 2 juli 2015 de peildatum is waarop bepaald wordt welke hoeveelheid fosfaatrechten een ondernemer krijgt. Vanaf deze datum heeft de ondernemer daarmee een recht op een toekomstig recht. Dit recht heeft uiteraard een waarde in de onderneming van de agrariër.
Indien het fosfaatrecht op of vlak na 1 januari 2018 wordt verkocht, heeft het recht op het fosfaatrecht daarvoor al jarenlang een functie gehad in de onderneming. Dit recht is meerdere productieprocessen meegegaan. Het is goed verdedigbaar dat deze rechten hebben bijgedragen aan het houden van melk- en jongvee. Dit mede omdat ondernemers voor de grootte van hun veestapel rekening hebben moeten houden met de hoeveelheid rechten die zij in 2018 zouden hebben. De toekomstige rechten hebben daarmee bijgedragen aan het productieproces en kunnen als bedrijfsmiddel worden aangemerkt.
Toekomst
De vraag of fosfaatrechten die na 1 januari 2018 (vrijwel) direct zijn verkocht een bedrijfsmiddel zijn of voorraad vormden, zal waarschijnlijk door de rechter moeten worden beantwoord. Indien u een deel van uw fosfaatrechten kort na 1 januari 2018 heeft verkocht en van mening bent dat deze een bedrijfsmiddel vormden, kunt u dit op deze manier verwerken in uw winstaangifte over het fiscale jaar 2017/2018 of 2018.
Er zal in ieder geval sprake zijn van een pleitbaar standpunt, waardoor de Belastingdienst geen boete kan opleggen. De Belastingdienst zal uw aangifte waarschijnlijk niet volgen en een eventueel bezwaar waarschijnlijk afwijzen. De kans is daarmee groot dat de beslissing zal moeten worden beslist door de rechter in een procedure die, mede gezien op de drukte momenteel bij de rechtbanken, wellicht enkele jaren kan duren.
Mochten u meer vragen hebben, neem dan contact met ons op.