Afboeking herinvesteringsreserve op zonnepanelen

Nieuws

Een melkveehouder verkoopt zijn melkquota en voegt de boekwinst toe aan een herinvesteringsreserve gevormd. Drie jaar later investeert hij in de aanleg van zonnepanelen en boekt de investering af op de herinvesteringsreserve.

De inspecteur is van mening dat dit niet kan omdat de zonnepanelen en de omvormers twee verschillende bedrijfsmiddelen zijn. De Rechtbank is van oordeel dat de zonnepanelen en omvormers wel degelijk één bedrijfsmiddel vormen omdat dit beide onderdelen zijn van één installatie die gezamenlijk een energie-opwekkende functie hebben.

Daarnaast is de inspecteur van mening dat de zonnepanelen binnen twintig jaar moeten worden afgeschreven, waardoor afboeking van de herinvesteringsreserve mogelijk is. Afboeking kan alleen plaats vinden indien de afschrijvingstermijn maximaal tien jaar is.

De melkveehouderij probeert nog te overtuigen dat hoewel de technische levensduur van de zonnepanelen langer dan tien jaar is, de economische levensduur korter is. Dit door de garantietijd van de leverancier, de technische ontwikkeling van zonnepanelen en de terugverdientijd van de investering.

De Rechtbank volgt dit niet. Garanties worden volgens de Rechtbank nooit voor de gehele economische levensduur gegeven en de terugverdientijd van de investering geeft slechts aan wanneer een investering is terugverdiend, maar niet hoe lang de investering economisch meegaat. Dat de technische ontwikkelingen van zonnepanelen snel gaat vindt de Rechtbank wel een goed argument, alleen wordt daarmee niet bewezen dat de zonnepanelen niet langer dan tien jaar meegaan. De Rechtbank komt tot de conclusie dat de zonnepanelen niet op de herinvesteringsreserve kunnen worden afgeboekt.

Bron: uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 juli 2017.