Staking of verplaatsing onderneming?

Nieuws

Een agrarisch echtpaar exploiteert via een maatschap in Nederland een melkveehouderij. In 2010 zijn zij geëmigreerd naar Canada. Het melkveebedrijf werd geruisloos ingebracht in een BV zodat ze niet hoeven af te rekenen over de stille reserves in het bedrijf. Vervolgens gaat het echtpaar samen met BV in Canada een nieuw melkveebedrijf beginnen omdat zij menen dat van verplaatsing van onderneming sprake is. De inspecteur gaat hier niet mee akkoord. Hij vindt dat de onderneming niet wordt voortgezet, maar dat in Canada een nieuwe onderneming is opgestart en de Nederlandse onderneming is gestaakt.   

 

Volgens de Rechtbank moet een onderneming dezelfde identiteit hebben bij aanvang van de nieuwe werkzaamheden. De criteria worden dus getoetst aan de situatie in het begin van de Canadese periode. Vanuit Nederland waren in het begin alleen embryo’s en een klein deel van de bedrijfsmiddelen ingebracht. De Nederlandse melkkoeien konden niet worden meegenomen terwijl die koeien, ook volgens de belastingplichtige, een wezenlijk deel van de onderneming zijn. In Canada werden wel nieuwe melkkoeien gekocht, maar dit bedroeg maar de helft van het aantal dat de Nederlandse onderneming had. Pas na enkele jaren hadden de belastingplichtigen in Canada een veestapel vergelijkbaar met de veestapel in Nederland.

 

Naar het oordeel van de Rechtbank hebben de belastingplichtigen hun onderneming daarom niet verplaatst maar hebben een nieuwe onderneming opgebouwd met een andere identiteit. De Rechtbank is daarom van oordeel dat de onderneming bij emigratie is gestaakt en de maatschap om die reden niet geruisloos kan worden omgezet in een BV.

Bron: een uitspraak van de Rechtbank Zeeland – West-Brabant van 14 april 2017